Plantage

Het onderwerp van Plantage heeft door de jaren heen grote belangstelling gewekt, zowel onder experts als bij het grote publiek. De relevantie van Plantage in de huidige context kan niet over het hoofd worden gezien, aangezien het verschillende aspecten van het dagelijks leven beïnvloedt, van gezondheid tot politiek. Dit artikel heeft tot doel een complete en bijgewerkte visie op Plantage te bieden, waarbij de implicaties ervan, de evolutie ervan in de loop van de tijd en de toekomstperspectieven die rond dit onderwerp worden voorzien, worden behandeld. Door middel van een gedetailleerde en rigoureuze analyse proberen we de lezer een duidelijk en verrijkend panorama te bieden waarmee hij het belang van Plantage vandaag de dag volledig kan begrijpen.

Zie Plantage (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Plantage.
Theeplantages in de omgeving van Bogor - Indonesië
Koffieplantage op Hawaï
Bananenplantage
Suikerrietplantage in Brazilië

Een plantage (bij de VOC en later in Nederlands-Indië ook wel perk genoemd) is een stuk grond waarop op grote schaal gewassen in monocultuur verbouwd worden. Plantages komen meestal voor in de tropen, met gewassen als bijvoorbeeld suikerriet, koffie, thee, rubber, banaan, soja, ananas, aloë vera, (teak)hout, katoen, cacao, coca, hennep, opium en tabak. In oude bronnen vindt men meestal het woord Plantagie of Plantaadje als het om een plantage gaat.

Plantagekoloniën

In de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw zijn op grote schaal plantages aangelegd door de Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Fransen, Nederlanders en andere Europeanen in grote delen van het Amerikaanse vasteland (waaronder Suriname) en het gehele Caribisch gebied. Met slaven als werkkrachten – eerst Indianen, later Afrikanen en Aziaten – verbouwden de Europese eigenaars van de plantages in deze plantagekolonieën tropische landbouwproducten voor de Europese markt.[noot 1]

Ook Nederlands-Indië kende plantages op grote schaal. Vanwege het grote aantal inlandse arbeidskrachten was het voor deze plantages echter niet noodzakelijk slaven aan te voeren. Uit Zuid-Azië werden wel slaven aangevoerd voor het werken aan infrastructuur (vestingwerken) en slavinnen voor huishoudelijk werk.

Nederlands-Guyana

Het merendeel van de plantages in Nederlands Guyana lag langs de rivieren in de binnenlanden. De volgende gewassen werden hier verbouwd: suikerriet, koffiebonen, bananen, sinaasappel, grapefruit en hout. Aan de zeekust lagen katoenplantages. Op de plantages leefden drie soorten slaven: de plantageslaven die het veelal zware werk op de plantages uitvoerden, de huisslaven die in het plantagehuis van de eigenaar van de plantage werkten en de eliteslaven die waren uitgekozen om specifieke, vaak lichte klussen uit te voeren.

Newfoundlandse plantages

In de zeer sterk op visserij gerichte Kolonie Newfoundland, in het oosten van Noord-Amerika, had de term plantation een andere betekenis dan elders in het Engelse taalgebied. Een "plantage" sloeg in Newfoundlandse zin op de aan de kust gelegen terreinen en bijhorende gebouwen (zoals fishing stages) van een planter van waaruit de visserij en visverwerking bedreven werd. De planters waren een gegoede klasse die plantages en vissersboten bezaten en hiervoor personeel in dienst hadden.

Buurten in Nederland

In diverse steden in Nederland bestaat een buurt of wijk die Plantage wordt genoemd. Zowel in Amsterdam als in Leiden is dit een groene woonbuurt voor welgestelde burgers. In de Amsterdamse Plantage liggen onder andere de Hortus Botanicus en dierentuin Artis. Kasteel Huis Bergh te 's-Heerenberg heeft een parkbos genaamd De Plantage. In de stad Leeuwarden liggen de parken Noorderplantage en Westerplantage.

Zie ook

Afbeeldingen

Zie de categorie Plantations van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.